Tram 12

Een wedstrijd van Feyenoord eindigt steevast in de tram. Je wurmt je na de wedstrijd met honderden medesupporters in een RET voertuig en overdenkt daar de afgelopen anderhalf uur nog eens. Soms is het er groot feest en schudt het voertuig bijna uit de rails door het feestgedruis, soms kijken we elkaar slechts hoofdschuddend aan. Hoe dan ook volgt na een thuiswedstrijd altijd dat ritje in de tram.

Zo ook vandaag, na die rare middag in de Kuip, waar we ons team wel zagen spelen, maar ze niet toe konden schreeuwen. Waar onze oneindig grote verwachtingen na pakweg een uurtje wreed de grond in werden geboord. Ook de RET had niet op een deceptie gerekend, want de trams lieten even op zich wachten. Maar een ervaren tram 12-reiziger weet dat je niets anders hoeft te doen dan je mee te laten voeren door de massa als de tram arriveert. Zo belandde ik ook dit keer weer in de eerste de beste tram richting Beverwaard.

Er werd weinig gesproken. De meeste mensen tuurden naar hun smartphone. Rechtsachter zat een man hardop te mopperen, zijn ellebogen leunend op de stoel voor hem. Hij praatte tegen niemand in het bijzonder en niemand luisterde echt. Vlak voor mij stond een man van een jaar of 45, klein en stevig postuur, kaal hoofd en twee opvallende gouden oorbellen. Hij had een zitplaats, wat op zich een prestatie is, maar bleef staan, met één voet op de grond en één voet op het stoeltje. Zo stond hij wat onrustig zich heen te kijken, alsof hij achterna werd gezeten of heel nodig moest plassen.

“Godverredomme”, zei de man, met een onmiskenbaar Oost-Nederlands accent. En het was weer even stil. “Godverredomme”, herhaalde hij na een seconde of dertig. “Godverredomme.” Zijn telefoon ging. “Ik ga naar Centraal. Ik ben bijna op Centraal.” Mijn andere trambuurman en ik keken elkaar aan. “Deze tram gaat niet naar Centraal”, zei de trambuurman. “Ja joh, ik ga naar Centraal”, antwoordde de man.

“En als ik niet naar Centraal ga, dan ga ik naar Woudestein, om te boel te slopen.” “Nou”, zei de trambuurman, “dat zou ik niet doen.” “Ja, nou ja, het is toch een klerezooi toch, niet dan?” Daar konden we weinig tegenin brengen. “Maar wil je nou naar Rotterdam Centraal Station?”, probeerde ik nog eens. “Centraal ja, godverredomme. Hij gaat toch wel een keertje naar Centraal joh deze tram. We zien het wel.”

“Ja nou, misschien dat ‘ie uiteindelijk omkeert naar Centraal, maar je gaat nu dus wel de verkeerde kant op”, zei de trambuurman. “Hoe kunnen we nou godverredomme verliezen”, blies de Tukker. “Als ik jou was zou ik zo bij de volgende halte even uitstappen en een tram pakken aan de andere kant”, stelde ik voor. “We gaan godverredomme niet naar Centraal dus?” “Nee, we gaan niet naar Centraal.”

De Tukker ging nu met twee voeten op het stoeltje staan. “Astriiiiiiid”, riep hij door de volle tram. “We zitten in de verkeerde tram. We moeten eruit.” “Weeeeeet ik”, riep Astrid terug. De tram stopte. “Nou”, zei de Tukker, “sterkte allemaal”. En weg was hij.

Advertentie

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s