Een maand voor de grand départ koop ik elk jaar de officiële Tour de France programmagids, om die vervolgens minutieus door te pluizen in voorbereiding op de mooiste wielerronde ter wereld. Dit jaar zat er bij de gids een klein boekje met verhalen over de Tour de France. Geschreven door echte kenners, zoals Jeroen Wielaert – de man die de Tour naar Utrecht haalde – en Nando Boers, zonder wie de prachtige documentairefilm Nieuwe Helden er niet geweest was.
Het verhaal dat mij het meeste bijbleef, is ‘De camion die het feest vermoordde’, geschreven door Peter Ouwerkerk. Het is het trieste verhaal van het ergste tourongeluk ooit. In Port de Couze vielen in 1964 negen doden en 33 gewonden toen een tankwagen op een brug uit de bocht vloog. De wagen stortte in de rivier en sleurde toeschouwers die tegen de brugleuning op het peloton stonden te wachten met zich mee. De chauffeur van de tankwagen had kort daarvoor geluncht en zeker in die tijd hoorden daar minstens een paar glazen wijn bij.
Rijdend circus
De Tour de France is een rijdend circus met honderden voertuigen en dat brengt de nodige risico’s met zich mee. Over het parcours rijden onder meer auto’s van de media, busjes die Tour de France-merchandise verkopen, politiewagens en –motoren, sponsorwagens die VIP’s vervoeren, busjes voor technische ondersteuning en natuurlijk de reclamekaravaan, die alleen al 180 wagens telt.
De karavaan lijkt voor toeschouwers één groot feest, maar achter de schermen is het een serieuze aangelegenheid. De ASO – de Franse organisator achter de Tour de France – laat liefst niets aan het toeval over. De Tour is immers niet alleen een geweldig sportevenement, maar vooral ook een marketinginstrument. Het reizende wielercircus is ‘ultra-mediatisé’, zoals de Fransen voortdurend benadrukken. Alles wordt op beeld vastgelegd. Is het niet door één van de camera’s van de Franse regie, dan wel door de smartphone van een toeschouwer langs de kant. De ASO wordt heel erg rijk van de marketingwaarde van de Tour en houdt alle touwtjes daarom strak in handen. Er mag niets misgaan.
15 documenten regelgeving
Als karavaanbestuurder krijg ik van de ASO een stuk of vijftien documenten met regelgeving om te bestuderen. Een dag voor vertrek leggen karavaandirectie en politie de regels nog eens uit tijdens de Réunion Caravane Publicitaire, een presentatie in de Jaarbeurs waarbij alle caravaniers verplicht aanwezig moeten zijn. Want de grand départ mag dan een Utrechts feestje zijn, in de Jaarbeurs – waar de coördinatie plaatsvindt van alles dat op het parcours gebeurt – is de ASO de baas.
Voordat je een rol mag spelen in het tourcircus heb je een accreditatie van de ASO nodig. Zonder accreditatie, geen tour. Op de dag van de tijdrit probeert een ander karavaanteam iemand mee te nemen op de achterbank. Moet kunnen, zullen ze gedacht hebben. Het is maar 13,8 kilometer. Nog voordat ze de parkeerplaats af zijn, wordt de dame in kwestie van de achterbank afgetrokken door een ASO-official. Helaas, geen tour.
Onderweg ervaren we bovendien dat je die accreditatie ook zomaar kwijt kunt raken. Een auto van een sponsor probeert op de Coolsingel de karavaan in te halen door even tegen de richting in te gaan rijden. Hij wordt staande gehouden door een official van de ASO, die zonder enige discussie de accreditatie-stickers van zijn auto afrukt. Belangrijke gasten aan boord? Nog grote plannen voor de komende drie weken? Jammer, maar helaas. Dit is einde tour.
Exclusiviteit
Van de marketingwaarde van de tour mogen alleen de ASO zelf en hun partners profiteren. Die exclusiviteit wordt door de Fransen goed beschermd. Randstad – namens Tour de France Utrecht verantwoordelijk voor de vrijwilligers – kreeg vorige week te maken met de onverbiddelijkheid van de Fransen. Het Randstad logo op de T-shirts van de 1.500 tourmakers moest met tape worden afgeplakt, omdat Randstad geen officieel partner is van de Ronde van Frankrijk.
Buitenstaanders kijken vaak vol verbazing naar de honderdduizend regels en controledrang van de ASO. Zeker in Nederland kunnen we er maar moeilijk aan toegeven dat een stelletje Fransen hier even komt bepalen wat er gebeurt. Maar na een stuk of vijftien etappes in de karavaan te hebben gereden, denk ik dat buitenstaanders ook de complexiteit en risico’s van de tour onderschatten.
Geen plaspauze
Alleen al het besturen van een karavaanauto vergt veel van de chauffeurs. Tijdens de eerste (relatief korte) etappe van Utrecht naar Neeltje Jans zaten we van 11.00 tot 16.30 uur in de auto. Er wordt tijdens de etappe niet gestopt. Ook snelle plaspauzes in de berm zijn niet mogelijk door de enorme hoeveelheid publiek langs de route. Via de portofoon komt continu informatie door van de Franse organisatie, en motoren van de gendarmerie scheuren dwars door de karavaan.
Letterlijk langs elke meter van het parcours staan uitzinnige Nederlandse wielerfans. Dat is fantastisch, maar ook inspannend. Toeschouwers staan vaak uren te wachten en willen koste wat kost een pet of sleutelhanger te pakken krijgen. Daardoor lijkt het gezond verstand soms even uitgeschakeld. Mensen gaan gevaarlijk ver naar voren staan en schieten soms zomaar de weg op als er iets op het wegdek valt.
Niemand zal het vandaag de dag in zijn hoofd halen om wijn bij de lunch te drinken, zoals in 1964, maar de risico’s van de tour zijn er niet minder om geworden. De machtige ASO drijft buitenstaanders af en toe tot waanzin met al hun regels (die ze ook nog eens stug alleen in het Frans blijven communiceren). Maar ondertussen is het drama in Port de Couze inmiddels meer dan vijftig jaar geleden en hebben afgelopen weekend honderdduizenden Nederlanders genoten van een schitterend tourfeest. Deze grandioze grand départ in ons eigen land had echt niemand willen missen. Zo gek zijn die Fransen misschien toch ook weer niet.
Deze blog verscheen eerder op Sport Knowhow XL.